Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Wat houdt het begrip deelneming onder de VPB precies in?

Geplaatst op: 30-04-2024, 11:37:58

De deelnemingsvrijstelling moet voorkomen dat u over de winsten van een deelneming dubbel belasting betaalt. Het is daarbij van cruciaal belang om te weten wat een deelneming precies is. Het aandelenbelang in de deelneming is daarbij bepalend. Maar er zijn meer vormen die onder het begrip deelneming van de deelnemingsvrijstelling vallen.

De deelnemingsvrijstelling is alleen van toepassing op deelnemingen. De exacte definitie van een deelneming is dus erg belangrijk. Maar let op: de wetgever heeft het u niet gemakkelijk gemaakt. Zo is de deelnemingsvrijstelling niet op alle deelnemingen van toepassing.

Voor beleggingsdeelnemingen gelden bijvoorbeeld andere regels. Om een goed beeld te krijgen van de deelnemingsvrijstelling moet u eerst weten of deze regeling ook van toepassing is op uw situatie.

Deelnemingsvrijstelling voor Nederlandse VPB-betalers

De deelnemingsvrijstelling geldt voor vennootschappen die Nederlandse VPB betalen. Een vennootschap moet in Nederland VPB betalen als zij in Nederland is gevestigd.

De meest voorkomende vorm van deelnemen is aandeelhouderschap

Nu is vastgesteld wie in aanmerking komt voor de deelnemingsvrijstelling, staat u voor de vraag wat een deelneming precies is. Kort gezegd is er sprake van een deelneming als een moedermaatschappij minimaal 5% van de aandelen houdt in de dochter.

Maar naast het houden van aandelen zijn er ook andere vormen van deelnemen. Sommige rechtspersonen hebben namelijk geen in aandelen verdeeld kapitaal (zie kader verrdop in dit artikel).

Aandeelhouder voor minstens 5%

De meest voorkomende vorm van deelnemen is aandeelhouderschap. Er is dus sprake van een deelneming als de moedermaatschappij aandeelhouder is voor ten minste 5% van het nominaal gestorte kapitaal. Met deze 5%-eis heeft de wetgever een eerste onderscheid gemaakt tussen beleggingsdeelnemingen en niet-beleggingsdeelnemingen. Als u wilt weten of de aandelen van uw bv of nv in een dochtermaatschappij als een deelneming zijn te beschouwen, moet u nagaan:

  • hoe groot het totaal gestorte nominale aandelenkapitaal is in de dochtermaatschappij;
  • of het belang van uw bv minimaal 5% van het totaal is.

Voor de 5%-eis maakt u geen onderscheid tussen het type aandelen. Het gestorte nominale aandelenkapitaal op de volgende aandelen telt u dus ook mee:

  • preferente aandelen;
  • stemrechtloze aandelen;
  • winstrechtloze aandelen.

Kapitaal is niet in aandelen verdeeld

Als deelneming gelden ook belangen in lichamen waarvan het kapitaal niet in aandelen is verdeeld. Denk aan het fonds voor gemene rekening, de open commanditaire vennootschap, de coöperatie en de coöperatieve vereniging.

Voor het fonds voor gemene rekening geldt ook de 5%-eis. U heeft een deelneming in een fonds voor gemene rekening als uw bv ten minste 5% van de bewijzen van deelgerechtigdheid heeft. Er is sprake van een deelneming in een coöperatie of een coöperatieve vereniging als het lidmaatschap vaststaat.

Ook als uw bv een commanditaire vennoot is in een open commanditaire vennootschap, kan er sprake zijn van een deelneming. U moet dan ook een belang hebben van minstens 5% in de vennootschap.

De meesleepregeling

Als sprake is van een deelneming, moet u op basis van de meesleepregeling ook andere belangen als deelneming aanmerken. De meesleepregeling geldt dus ook voor:

  • winstbewijzen; en
  • hybride leningen.

Heeft u een deelneming, dan vallen de daarbij behorende winstbewijzen ook onder deze deelneming. Hetzelfde geldt voor aan deelnemingen verstrekte hybride leningen. Deze leningen worden daarom ook deelnemerschapsleningen genoemd.

Voorwaarde is dat er op basis van de hoofdregels al een deelneming bestaat. Winstbewijzen en hybride leningen kunnen op zichzelf nooit een deelneming vormen. Zij worden ‘meegesleept’ bij een al bestaande deelneming. Een lening is hybride als deze in de praktijk niet als lening functioneert, maar als eigen vermogen.

De meetrekregeling

Er is ook een zogenoemde meetrekregeling. Op basis van deze regeling moet u een belang dat minder is dan 5% onder bepaalde voorwaarden toch als deelneming aanmerken. Dit is namelijk het geval als een zogeheten ‘verbonden lichaam’ wel een deelneming heeft. Dit is dus een versoepeling van de hoofdregels.

Als uw bv geen deelneming heeft in een dochtermaatschappij maar een verbonden lichaam wel, vormt het belang van uw bv toch een deelneming op grond van de meetrekregeling. Voor de definitie van het begrip ‘verbonden lichaam’ geldt het zogeheten ‘een derde belang’ criterium.

De meetrekregeling geldt maar ook voor andere belangen dan aandelen

Verbonden lichaam

In de volgende situaties is een lichaam met uw bv ‘verbonden’:

  • uw bv is voor ten minste een derde deel aandeelhouder van het lichaam;
  • het lichaam is voor ten minste een derde deel aandeelhouder van uw bv;
  • het lichaam maakt met uw bv deel uit van een fiscale eenheid;
  • een andere rechtspersoon is voor ten minste een derde deel aandeelhouder van het lichaam terwijl deze andere rechtspersoon ook voor ten minste een derde deel aandeelhouder is van uw bv.

De meetrekregeling geldt ook hier niet alleen voor aandelen, maar ook voor andere belangen. De regeling is ook weer van toepassing op winstbewijzen en hybride geldleningen. Een belangrijk verschil tussen de meetrekregeling en de meesleepregeling is hier echter dat winstbewijzen en hybride leningen op basis van de meetrekregeling op zichzelf wel een deelneming voor de deelnemingsvrijstelling kunnen vormen.

Vrijstelling aflopend belang

Naast deze regelingen bestaat er ook nog een versoepeling van de 5%-eis. De wet bepaalt dat de deelnemingsvrijstelling nog drie jaar voortduurt als het belang onder de 5% is gedaald. Strikt genomen is er dan geen sprake meer van een deelneming. De regels van het ‘aflopend belang’ bepalen dat u de deelnemingsvrijstelling dan toch kunt toepassen als u aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • het aandelenpakket is meer dan een jaar in uw bezit;
  • op het aandelenpakket is de deelnemingsvrijstelling onafgebroken van toepassing geweest.

Er geldt ook een uitzondering op de 5%-eis voor aandelen in EU-vennootschappen. Een belang van minder dan 5% is toch een deelneming als:

  • het gaat om aandelen in een vennootschap gevestigd in een EU-lidstaat;
  • het aandelenpakket wel minimaal 5% van de stemrechten vertegenwoordigt;
  • met de EU-lidstaat een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting is gesloten;
  • in het verdrag een verlaging op de heffing van dividenden is overeengekomen op grond van het aantal stemrechten.

Andere regels voor beleggingsdeelneming

Houdt u aandelen als belegging, dan gelden voor deze belangen andere regels. De deelnemingsvrijstelling is namelijk wel van toepassing op kwalificerende beleggingsdeelnemingen maar niet op niet-kwalificerende beleggingsdeelnemingen.

Bron: verdiepingsartikel van 4 april 2024 op www.rendement.nl

Ga terug naar de vorige pagina