Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Fiscale aspecten van kwijtschelding

Geplaatst op: 03-08-2016, 13:23:57

Het kwijtschelden van schulden kan verschillende fiscale gevolgen hebben. Welke dat zijn, hangt sterk af van de aard van de schuld. Maar ook de noodzakelijkheid van de kwijtschelding heeft een sterke invloed.

Kwijtschelding

Kwijtscheldingen van schulden komen zowel in de zakelijke sfeer als de privésfeer voor. Een leverancier kan bijvoorbeeld (een deel van) de schuld van zijn afnemer kwijtschelden omdat voortgaan met innen te duur wordt. Maar het komt ook voor dat gelieerde partijen tot een kwijtschelding komen terwijl strikt genomen het innen van de vordering nog wel mogelijk is. In dat geval kan de kwijtschelding feitelijk een verkapte winstuitdeling of kapitaalstorting zijn. In de privésfeer kan een kwijtschelding worden aangemerkt als een schenking.

Kwijtscheldingswinstvrijstelling

Als een schuldeiser afziet van zijn vordering op een ondernemer, behaalt deze ondernemer strikt genomen een voordeel. In eerste instantie behoort dit voordeel tot de belastbare winst. De wetgever vindt het echter ongewenst dat een ondernemer vanwege zijn financiële problemen kwijtschelding krijgt verleend om vervolgens weer een bedrag aan belasting te moeten betalen. Daarom is onder voorwaarden de kwijtscheldingswinstvrijstelling van toepassing. Dankzij deze maatregel behoort de kwijtscheldingswinst niet tot de belastbare winst, mits de schuldeiser een vordering op de ondernemer prijsgeeft die niet voor verwezenlijking vatbaar is. De kwijtscheldingswinstvrijstelling is alleen van toepassing voor zover de voordelen uit de kwijtschelding meer bedragen dan de som van het verlies uit werk en woning en de te verrekenen verliezen.

Einde schuldsanering

In bepaalde situaties waarin een schuldsaneringsregeling van rechtswege wordt geëindigd, zijn de resterende vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkte niet meer afdwingbaar. Voor wat betreft de kwijtscheldingswinstvrijstelling is in deze situatie ook sprake van het prijsgeven van rechten die niet meer voor verwezenlijking vatbaar zijn.

Btw-gevolgen kwijtschelding

Zoals gezegd kan kwijtschelding zich voordoen tussen leveranciers en afnemers. Vaak zal dan ook de btw een rol spelen. De afnemer zal in beginsel de btw over de factuur hebben afgetrokken terwijl de leverancier dit bedrag heeft opgegeven en afgedragen. Als de leverancier (een deel van) de schuld van de afnemer kwijtscheldt, heeft hij feitelijk te veel btw afgedragen. Daar tegenover staat dat de afnemer te veel btw heeft afgetrokken. Voor zover duidelijk is dat de vergoeding niet is en zal worden ontvangen, heeft de leverancier in beginsel recht op teruggaaf van btw. De afnemer moet juist in beginsel het ten onrechte afgetrokken bedrag op aangifte voldoen.

Vrijstelling voor schenkbelasting

De Belastingdienst kan een kwijtschelding ook aanmerken als een schenking voor de heffing van schenkbelasting. Maar de heffing van schenkbelasting zal achterwege blijven als de schuldenaar niet in staat was om zijn schulden te betalen. Daarbij moet men kijken naar het moment waarop de schenking plaatsvindt.

Nog niet opeisbare schuld

In een zaak voor Hof Arnhem-Leeuwarden had een man in 2002 zijn zoon een lening verstrekt van € 110.000. Deze lening was pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende ouder. In 2012 schold de vader zijn zoon zijn schuld kwijt. Op dat moment moest men volgens het hof kijken naar de inbaarheid van de schuld en niet naar het moment waarop de lening was verstrekt. Op het moment van de schenking was de vordering volgens de leningsovereenkomst nog niet opeisbaar. Het hof geloofde niet dat de ouders de vordering toch wilden opeisen. Verder kon de zoon niet aannemelijk maken dat hij op het moment van de schenking dringende financiële hulp nodig had om urgente schulden af te lossen. De zoon moest daarom schenkbelasting betalen over de ontvangen schenking.

Wet: artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a Wet IB 2001artikel 358 Faillissementswet, artikel 29, eerste lid, onderdeel a en tweede lid Wet OB 1968 en artikel 33, onderdeel 8° SW 1956

Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden, 7 juni 2016 (gepubliceerd 17 juni 2016), ECLI:NL:GHARL:2016:4546

Bron: www.taxence.nl van 2 augustus 2016

Ga terug naar de vorige pagina