Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Invoering nieuwe Box 3 in 2025 is onhaalbaar

Geplaatst op: 06-07-2022, 14:58:16

Samenvatting:

  • Politieke consensus is een belasting op basis van werkelijk rendement
  • Grote verdeeldheid over hoe Box 3 ingericht moet worden
  • Invoering nieuwe belastingstelsel in 2025 onhaalbaar
  • Basisscenario: vertraagde invoering vermogensaanwasbelasting

Op 24 december oordeelde de Hoge Raad dat het sinds 2017 geldende stelsel van vermogensrendementsheffing (Box 3) in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Zo zou deze heffing discriminerend zijn en inbreuk maken op het eigendomsrecht.

Het probleem zit hem in het feit dat de overheid nu de hoogte van de belasting bepaalt op basis van een fictief rendement. Daarnaast gaat de staat ervan uit dat beleggers een hoger rendement behalen naarmate zij beschikken over meer vermogen.

Rechtszaak dwingt tot volledige hervorming

Diverse grote spaarders maakten hiertegen met succes bezwaar, omdat zij geen positief rendement wisten te behalen, maar wel gewoon belasting over hun vermogen moesten betalen.

Door het arrest moet de Box 3-heffing volledig worden hervormd. Deze hervorming kan in de praktijk grote gevolgen hebben voor aandelenbeleggers. Afgelopen week was het eerste inhoudelijke politieke debat in de Tweede Kamer over dit onderwerp sinds het arrest.

Voor ons een mooie gelegenheid om hier dieper op in te gaan. In dit artikel bespreken we drie mogelijke belastingvormen voor Box 3 en de standpunten van de verschillende politieke partijen. Daarnaast geven we onze visie op welk belastingsysteem het meest voor de hand ligt.

De drie opties

Er zijn drie mogelijke manieren waarop de Belastingdienst in Box 3 belasting kan heffen. We beginnen met de optie die de voorkeur van het kabinet heeft.

  1. De vermogensaanwasbelasting

Een vermogensaanwasbelasting houdt in dat de fiscus belasting gaat heffen over zowel de gerealiseerde als de niet-gerealiseerde winsten.

Stel dat u op 1 januari voor €1.000 aandelen Shell heeft gekocht en de koers aan het einde van het jaar 30% hoger staat, dan moet u over deze winst belasting betalen. Het maakt dan niet uit of het slechts een papieren winst is of dat u de stukken daadwerkelijk met 30% koerswinst heeft verkocht.

Het voordeel voor de fiscus is dat u op deze manier niet oneindig de belasting voor zich uit kunt schuiven. Ook sluit het aan bij de maatschappelijke wens om werkelijke rendementen te belasten.

Anderzijds kan een vermogensaanwasbelasting leiden tot liquiditeitsproblemen bij kleine groepen mensen. Een voorbeeld is een ex-ondernemer die een leegstaand pand heeft als enige pensioen. Of een AOW\'er die zijn tweede woning fors in waarde heeft zien stijgen, maar deze niet verhuurt.

  1. De vermogenswinstbelasting

Deze liquiditeitsproblemen ontstaan niet bij de invoering van een vermogenswinstbelasting. Bij vermogenswinstbelasting wordt er immers alleen belasting geheven over de werkelijk gerealiseerde rendementen.

Kortom, u moet uw vakantiewoning of aandelen ook echt verkocht hebben voordat de belastingdienst er belasting over mag heffen. Dit klinkt eerlijker dan de vermogensaanwasbelasting, alleen leidt het tot een enorme administratieve rompslomp.

Banken en brokers moeten dan precies bijhouden welk deel van de winst wel is gerealiseerd en hoeveel niet, en dan moet de Belastingdienst dit ook nog controleren. Dat terwijl de dienst nu al kampt met personeelstekort.

  1. De vermogensbelasting

Deze administratieve rompslomp doet zich in ieder geval niet voor op het moment dat het kabinet kiest voor de vermogensbelasting. Dit is namelijk met afstand de meest eenvoudige vorm.

De fiscus kijkt simpelweg naar de omvang van het vermogen en heft op basis daarvan belasting. Dit systeem komt het dichtst in de buurt van het oude stelsel, omdat de omvang van het vermogen weer leidend wordt bij de belastingheffing.

Dit systeem is echter juridisch uitdagend, omdat ook de mensen die geen rendement behalen belasting moeten betalen. En laat dat nou net de belangrijkste reden zijn waarom de Hoge Raad het oude systeem vernietigde.

Standpunten van de politieke partijen

Zoals u van Den Haag mag verwachten, zijn de meningen over de nieuwe Box 3 verdeeld. Hieronder een overzicht van de standpunten van de verschillende partijen.

Ik begin met de grootste partij in de Tweede Kamer en eindig met de kleinste. De standpunten van het CDA en de PVV heb ik niet meegenomen, omdat die niet aanwezig waren bij het debat van vorige week.

  1. VVD (vermogenswinstbelasting)

De VVD wekte de verbazing van zijn coalitiegenoten door te pleiten voor een vermogenswinstbelasting in plaats van een vermogensaanwasbelasting.

Het belangrijkste argument van de liberalen is dat het liquiditeitsproblemen voorkomt. De VVD vindt daarom dat er extra onderzoek gedaan moet worden naar de mogelijkheden van een vermogenswinstbelasting. Iets dat de coalitie de partij kwalijk nam, aangezien dit leidt tot vertraging bij de invoering van de nieuwe Box 3.

De VVD wees er ook op dat de nieuwe Box 3-belasting budgetneutraal moet zijn: de invoering van het nieuwe belastingstelsel mag er niet toe leiden dat vermogenden meer belasting moeten betalen dan nu het geval is.

  1. D66 (vermogensaanwasbelasting)

De sociaal-liberalen zijn met afstand de grootste voorvechters van een vermogensaanwasbelasting. Het systeem is volgens D66 gemakkelijker in te voeren dan een vermogenswinstbelasting en daarnaast vindt Kamerlid Romke de Jong het een extra voordeel dat belastingen niet kunnen worden uitgesteld.

D66 wil verder dat er niet gesaldeerd kan worden met schulden. Dit betekent dat de betaalde rente over een lening in Box 3 niet afgetrokken kan worden van de belasting. Een voorbeeld van zo\'n lening is bijvoorbeeld een aflossingsvrije hypotheek. Dit is dus ongunstig voor mensen met veel schulden in Box 3.

Tot slot is D66 ook te porren voor een hogere belastingheffing in Box 3, al houdt de partij wel vast aan het coalitieakkoord. Hierin is afgesproken dat deze belastinghervorming budgetneutraal is.

  1. Pvda en GroenLinks (progressieve vermogensbelasting)

In tegenstelling tot de VVD en D66 pleiten de Partij voor de Arbeid en GroenLinks niet voor een belasting op werkelijk behaald rendement, maar voor een vermogensbelasting. Uiteraard wel in een progressieve vorm.

Dit betekent dat wanneer iemand beschikt over een groter vermogen, hij procentueel ook meer belasting moet betalen. In februari kwamen de linkse partijen al met een voorstel.

Dit plan pakt goed uit voor kleine beleggers, maar is in het nadeel van miljonairs. Die moeten in dit voorstel jaarlijks tot wel 5% van hun vermogen afstaan.

Beide partijen hebben daarnaast aangegeven dat een vermogensbelasting gecombineerd mag worden met een vermogensaanwasbelasting. Het zal u niet verbazen dat de Pvda en GroenLinks pleiten voor hogere belasting in Box 3.

  1. SP (vermogensaanwasbelasting)

De Socialistische Partij is groot voorstander van een vermogensaanwasbelasting. Een belangrijk verschil met D66 is dat de partij niet overtuigd is van het maatschappelijke belang van verliesverrekening.

Tijdens het Kamerdebat werd het voorbeeld gegeven van de vakantiewoning die in jaar 1 in waarde stijgt van €500.000 naar €600.000. In dit geval moet de huizenbezitter belasting betalen over de winst van €100.000.

Op het moment dat diezelfde woning in jaar 2 weer met een ton in waarde terugzakt tot €500.000, krijgt de eigenaar deze belasting niet terug. De SP wil op deze manier de verschillen tussen rijk en arm verkleinen. Deze belasting mag volgens de SP overigens gecombineerd worden met een vermogensbelasting voor miljonairs. 

  1. ChristenUnie (vermogensaanwasbelasting)

Net als D66 is de ChristenUnie groot voorstander van de vermogensaanwasbelasting. Het belangrijkste argument van Kamerlid Pieter Grinwis is dat deze belasting economisch het minst verstorend is.

Tevens is hij voorstander van progressiviteit. Dit betekent dat naarmate een belegger meer winst maakt, hij procentueel ook meer belasting moet betalen. Hij heeft ook oog voor de nadelen. Zo worden mensen aangemoedigd om extra te lenen, aangezien de rente aftrekbaar is voor de belastingen.

Het liquiditeitsprobleem speelt volgens Grinwis bij een beperkte groep belastingbetalers, waardoor deze mensen in geval van nood gebruik moeten kunnen maken van een aparte regeling. 

  1. JA21 (vermogenswinstbelasting)

JA21 vindt het belangrijk dat winsten pas worden belast op het moment dat deze ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Dit is waarom Kamerlid Derk Jan Eppink een groot voorstander is van een vermogenswinstbelasting. Hij ziet wel dat die mogelijk leidt tot uitvoeringsproblemen bij de fiscus.

  1. Groep Van Haga (forfaitair rendement)

Het meest opvallende voorstel komt van de groep Van Haga. Deze partij wil terug naar het oude systeem van forfaitair rendement. Dat terwijl de rechter het heeft afgeschoten. 

Tevens is de partij fel tegenstander van de vermogensaanwasbelasting, omdat de belastingdienst een nieuw belastingsysteem niet aan zou kunnen. 

  1. Groep Omtzigt (nog geen standpunt)

De enige die nog geen definitief standpunt heeft ingenomen, is het onafhankelijk Kamerlid Pieter Omtzigt. Hij wil eerst dat de optie van een vermogenswinstbelasting goed wordt bekeken voordat hij een keuze maakt.

Omtzigt is wel duidelijk van mening dat er gekeken moet worden naar het reëel rendement: het behaalde rendement gecorrigeerd voor inflatie. 

Omtzigt vindt het onredelijk dat wanneer iemand zijn vermogen met 10% ziet stijgen, hij bij 10% inflatie alsnog belasting moet betalen. De koopkracht van deze burger is immers niet gestegen. 

Dit klinkt vrij logisch, maar opvallend was dat hij tijdens het debat de enige in de Kamer was met dit standpunt. Hoewel D66 fel tegenstander is van een inflatiecorrectie, heeft staatssecretaris Marnix van Rij toegezegd ernaar te zullen kijken.

Consensus ligt bij belasting op basis van werkelijk rendement

Het brede beeld is dat de rechtse politieke partijen pleiten voor een vermogenswinstbelasting, de middenpartijen voor een vermogensaanwasbelasting en de linkse partijen juist graag een vermogensbelasting zien.

De consensus is wel dat er wordt gestreefd naar belasting op basis van werkelijk behaald rendement. Omdat een vermogensaanwasbelasting beter uitvoerbaar is voor de Belastingdienst en de banken, ligt het voor de hand dat er uiteindelijk wordt gekozen voor deze optie.

2025 politiek onhaalbaar

Het Kabinet heeft zich ten doel gesteld om de nieuwe Box 3-belasting in te laten gaan per 1 januari 2025. Door deze datum mag echter alvast een streep. De staatssecretaris heeft die al \'uitdagend\' genoemd (Haags voor onhaalbaar), mede omdat de Belastingdienst en de banken minimaal 18 maanden nodig zullen hebben om het nieuwe systeem te implementeren.

Dit betekent dat er in de lente van volgend jaar al een goede wet moet klaarliggen die door zowel de Tweede als de Eerste Kamer kan worden goedgekeurd. Dat is een utopie.

Het nieuwe systeem kent veel uitdagingen

Sowieso moeten we eerst nog maar eens zien of een belasting op basis van werkelijk rendement er echt gaat komen. Een dergelijk systeem kent diverse uitdagingen, zoals bijvoorbeeld de implementatie ervan.

Daar komt bij dat het onduidelijk is hoe verliesverrekening in zijn werk gaat, wat er gaat gebeuren met vastgoedbeleggingen en of er in inflatiecorrectie wordt voorzien. En last but not least leidt een dergelijk belastingsysteem tot fluctuerende belastingopbrengsten.

In een economisch goed jaar stroomt het geld binnen bij de fiscus, maar tijdens een diepe crisis moet de overheid vermoedelijk zelfs geld aan burgers terugbetalen. 

Dit is voor een overheid onaantrekkelijk. Het is niet voor niets dat de onderhandelingen over een belasting op basis van werkelijk rendement in het verleden telkens zijn vastgelopen.

Basisscenario: vertraagde invoering van een vermogensaanwasbelasting

In het debat bleek de politieke wil er wel degelijk te zijn. Mijn basisscenario is dus vertraagde invoering van een vermogensaanwasbelasting.

Bron: column van 6 juli 2022 van Niels Koerts op www.iex.nl

Ga terug naar de vorige pagina